epub.jpg

Inhoud

Voorwoord 3

In den beginne 5

De Merovingen 9

Vrij en frank 15

Het leger van de heer 17

Oranje boven 25

De onderwereld 34

Zwart geld 43

Weltschmerz 53

De gijzeling van de geest 56

De Rock ’n Roll revolutie 59

Een magisch universum 65

Alleen de waarheid… 68

Vrijheid, blijheid… 71

Geheimen 77

De pion genaamd Zion 93

Antarctica 99

De spin in het web 110

Colofon

Alle rechten op verspreiding, met inbegrip van film, broadcast, fotomechanische weergave, geluidsopnames, electronische gegevensdragers, uittreksels & reproductie, zijn voorbehouden.

© 2019 novum publishing

ISBN drukuitgave: 978-3-99064-528-4

ISBN e-book: 978-3-99064-529-1

Lectoraat: M. Moors

Omslagfoto, lay-out & zetting:
novum publishing

www.novumpublishing.nl

Voorwoord

Ufo’s: luchtfietserij? Graancirkels: vals veldwerk? Condensstrepen: klimaatbeheersing nieuwe stijl? Geheime genootschappen: oudeheren vermaak? Buitenaards contact: de nieuwe sprookjes van Grimm?

Misschien zijn de hierboven gegeven antwoorden de bevestiging van wat u al dacht… Schrijver van dit boek voelde zich net iets te vaak met een kluitje het riet ingestuurd. Dan zit er niets anders op dan een zoektocht te starten. Deels uit nieuwsgierigheid, deels uit een behoefte aan waarheid. Licht in de duisternis, zo u wilt. Want de wereld koketteert met transparantie, maar trakteert de speurder uiteindelijk op dichte deuren en hoge muren.

Geholpen door boeken, Wikipedia, internet en diverse getuigenissen van gepensioneerde insiders ontstond een verontrustend beeld. Natuurlijk, de overwinnaars schrijven de geschiedenis. De verliezers leerden een harde les. Ze werden niet meer gehoord. De overwinnaars bepalen de regels en de kaders. Nu meer dan ooit. Waarheidsvinding kan echter niet zonder de wortels van de huidige mores te onderzoeken. Wij beginnen in dit boek derhalve met een historische verkenning.

In de bagage: een open vizier en de bereidheid om nog nauwelijks ontgonnen terrein te verkennen. Dat levert een stroom van verrassende ontdekkingen op. Die worden niet gepresenteerd als feiten, maar als resultaat van een huwelijk tussen intuïtie en de wil een complexe puzzel begrijpelijk te maken. De laatste jaren leggen schoolse kennis en wetenschappelijke zekerheden het af in de strijd om een nieuwe visie op het fenomeen mens. Vastgeroeste ideeën sneuvelen, alternatieven blijken bestand tegen spot en zwartmakerij.

Erich von Daniken is opeens salonfähig, samenzweringsadepten winnen slag na slag, bankiers heten sinds enige tijd banksters en vorstenhuizen blijken krampachtige bewakers van oeroude machtsstructuren. Er is een sterke onderstroom op de wereld ontstaan, die zich verzet tegen mindcontrol, mediamanipulatie en elektronische expansie. De geheimzinnige Bilderberg-conferentie 2018 heeft zich erover gebogen…

Wat gebeurde er voor de Grote Vloed? Wie bouwden de reusachtige bouwwerken uit de oudheid? Wat zijn bloedlijnen? Welke bedreigingen komen op ons af?

Het wordt een gevaarlijke reis. Hopelijk zet uw nieuwsgierigheid uw comfortzone in de schaduw. Want wij naderen het moment dat ieder voor zich moet kiezen. Wil ik deel uitmaken van Gods machtige schepping of word ik een schakeltje in een satanisch mechaniek? Hopelijk helpt dit boek bij het ontwaken uit een beklemmende droom.

In den beginne

Nikola Tesla: Als je de geheimen van het universum wilt ontdekken, denk dan in termen van energie, frequentie en vibratie.

Ergens aan de rand van een onmetelijke galactische oceaan tolt een klein planeetje in het rond. Vanuit de ruimte ontwaar je een blauwe speldenknop. Van dichtbij worden steeds meer prachtige details zichtbaar. Dichtbij betekent vanuit de derde dimensie. Want er zijn vele dimensies en zij herbergen alle meerdere levensvormen. De derde dimensie op aarde is geen gesloten bastion. Via stargates c.q. wormholes is interdimensionaal verkeer mogelijk. Sterker, hier ligt de sleutel tot het verklaren van de menselijke evolutie.

De mens zal echter zelf grenzen dienen te overschrijden. Het standaardverhaal: er was eens een aap die besloot mens te worden, dekt de lading niet meer. Tenminste, bloedonderzoek bracht aan het licht dat ongeveer vijftien procent van de mensheid rhesusnegatief bloed heeft en derhalve geen aap (met rhesuspositief bloed) als voorouder heeft.

Blijft natuurlijk dat 85% van de mensheid wel van chimpansees afstamt. Hebben de afstammelingen daarvan dus de piramides gebouwd en de steden hoog in de bergen? En de ondergrondse heilige plaatsen ingericht? Waar kwam de kennis vandaan waarmee antieke metropolissen gebouwd werden? Is er een ontwikkeling geweest die verborgen voor ons moest blijven, omdat kennis hierover bestaande machtsstructuren aantast?

Wij gaan een poging doen enige helderheid te verschaffen. Let wel, wij betreden vrijwel onbekend terrein. Voorbij mythe en collectief geheugen. Laten wij eerst naar de aarde zelf kijken. Een steenklomp waarop je het levenslicht ziet en waarin je na een werkzaam leven ook weer bijgezet wordt? Vergeet het maar. De aarde is een levend lichaam met een plus- en een minpool. Drijvend in een elektromagnetisch veld en – belangrijk voor de Ouden – met energiecentra waarop zij heiligdommen bouwden.

Hadden die centra alleen een functie voor de mens, die in verbinding met zijn goden wilde blijven? Nee, de goden gebruikten ze om interdimensionaal te reizen. Zo kwamen de van Orion en Sirius afkomstige pleiaden naar onze planeet. Een hoog ontwikkeld ras dat als twee druppels water op de huidige mens lijkt. Zij stichtten ooit Lemurie en Atlantis, de oudste beschavingen. In ontwikkeling is dit volk ons waarschijnlijk duizenden jaren vooruit.

Het is wel een geruststellend idee dat de pleiaden nog steeds een oogje in het zeil houden. Want de bedreigingen, zal blijken, zijn talrijk en immens. Het ondermaanse ontwikkelde zich in de loop van zijn ontwikkeling tot pleisterplaats, handelspost of machtscentrum van meer op eigenbelang uit zijnde rassen. Wat dat betreft was Star Wars niet eens zo ver bezijden de waarheid. Vele ruimtevolkeren probeerden hier vaste voet aan de grond te krijgen.

Wij beginnen met de Annunaki. ‘Gevallen Engelen’ zegt de Bijbel – die in het Tweestromenland opdoken. Het zijn de reuzen uit sprookjes die niet te vertrouwen zijn. Zij namen slaven met zich mee en toen die weigerden nog langer als gouddelver te worden misbruikt, schiepen de Annunaki de mens. Zij moeten dus over DNA hebben beschikt.

Van de planeet Draco kwamen de reptielen naar de aarde. Zonder in verhullende taal te vervallen: het gaat hier om kannibalen die van gedaante kunnen veranderen en die graag de machtskaart spelen. Wij gaan ze nog vaak tegenkomen. Een merkwaardig ras zijn de grote en kleine Grijzen. Men zegt dat ze uit de toekomst komen. Waarom niet? Kosmisch gezien is tijd een illusie en in aardse zin hanteert elk volk zijn eigen tijdrekening. Een deel van de Greys is de mens goedgezind, een deel niet.

In Rusland circuleert een boek waarin zo’n zestig buitenaardse rassen beschreven staan. Wij focussen voorlopig op de genoemde rassen en hetgeen over hen bekend is. Bekend betekent overigens niet dat de elite op aarde te koop loopt met wat zij inmiddels weet. Buitenaards houdt voor hen in: buitengesloten.

Het voorgaande helpt wel om enige grip op onze geschiedenis te krijgen. Na de Grote Vloed creëerden de Annunaki een grote beschaving in het Tweestromenland (het land tussen de Eufraat en de Tigris). Wij schrijven 6000 v. Chr. In Afrika bivakkeren de pleiaden afkomstig van de sterrenconstellatie Taurus (Stier). De spanningen tussen de twee rassen nemen toe. De Gevallen Engelen (Annunaki) worden bestookt door de pleiaden. Nieuwe vondsten wijzen op het gebruik van atoomwapens. Een deel van de Annunaki besluit naar zijn thuisplaneet Aldebaran terug te keren. Een ander deel trekt naar Egypte waar zij als langhoofden de lakens gaan uitdelen.

De goede mens Noach (over)leefde in Kanaän (het huidige Libanon). Nakomeling Jacob krijgt er twaalf zonen, die de leiding nemen over de stammen van Israël. In Egypte neemt Mozes de slaven van de farao mee naar het Beloofde Land. Toen de troepen van de farao de joden bedreigden, hielpen, zeggen sommige bronnen, de pleiaden ze over de Dode Zee.

En daar hield de hulp niet op. De muren van Jericho doemen op. Het lijkt onmogelijk dat de slecht bewapende joden dit Annunaki-bolwerk kunnen innemen. Dan verschijnen er ufo’s in de lucht. Een van de schotels zendt een helse straal richting de vesting. And the walls came tumbling down zegt een klassieke song. Ongelofelijk? Ja.

Uniek? Nee.

Als Alexander de Grote in latere eeuwen voor de muren van de Phoenische stad Tirus staat, gebeurt iets identieks. De stad valt en Alexander, de godenzoon, kan verder om tenslotte heel Egypte te veroveren. Niet alle Annunaki zijn gevlucht. Een deel is naar Rusland uitgeweken.

De God Jahweh van de Israëliërs laat niet met zich spotten. De meeste stammen aanbidden hem dan ook, maar niet alle. In het noorden van Kanaän, aan de kust, strijkt het volk van Dan neer. Zij bewijzen de stiergod (het gouden kalf) nog eer. Ook andere heidense goden worden aanbeden. Samen met de Phoeniciërs schepen zij zich in om op de wereldzeeën handel en buit te verzamelen. Zij communiceren met de Phoeniciërs in het Hebreeuws. Het gaat dus om verwante volkeren. Dat de Phoeniciërs samen met de Semieten uitstekende en vooral heroïsche zeelieden waren, is bekend.

Carthago, de grote concurrent van Rome, wordt gesticht, er wordt een reis rond Afrika volbracht, Griekenland (Mycene) wordt aangedaan, evenals Kreta (Minoïsche beschaving) en via de Etrusken wordt Italië geïnspireerd.. Sommigen zeggen: ze gingen veel verder: Zuid-Amerika en Schotland waren ook bestemmingen van deze zonen van Kaïn. Genesis 28:4: U zult het stof der aarde zijn en u zult verspreid worden naar het westen en het oosten, het noorden en het zuiden…

In 722 v. Chr. valt Samaria. De Assyriërs nemen de meeste stammen van Israël mee naar Medina in Assyrië. De verbanning duurt tot de vijfde eeuw. Dan trekken de stammen weg richting Griekenland en Turkije. Soms blijven zij hun Pleiadengod trouw, maar meestal verliezen de Israëliërs hun identiteit en gaan op Annunaki-goden vertrouwen: Baal, Zeus en Jupiter.

Jaartallen hebben weinig zin, want elk volk heeft zijn eigen tijdsindeling. En er zijn koningen die zo weinig menselijks in zich hebben, dat zij honderden jaren oud worden.

Als Kelten en Skythen trekken de op drift geraakte stammen Europa in. Nieuwe tijdperken breken aan. Ariërs aanbidden de gehoornde ram. Jezus kondigt het tijdperk van de vissen aan. De man met de kruik belichaamt Aquarius.

Enige speculatie kan wellicht wat zaken verhelderen. Het volk van Dan, ging dat uiteindelijk naar Denemarken, het land dat aan de basis stond van de Grote Volksverhuizing? (Een middeleeuwse monnik: Denemarken is de wieg der volken). Als in Europa tenslotte de geest van de Annunaki rondwaart, wat bracht dan de ommekeer? Hoe kwam Europa weer onder de invloedssfeer van de Pleiaden en het christendom? Zodat de Annunaki uiteindelijk genoegen moesten nemen met een godsdienst die in Noord-Afrika en het Midden-Oosten wordt beleden, de islam.

Voor een antwoord op die vraag moeten wij naar een volk dat de basis legde voor Europees en rooms denken, de Franken.

De Merovingen

Geen geslacht was roemrijker en met meer geheimzinnigheid omgeven dan dat van de Merovingen, het koningshuis van de Franken.

De Amerikaanse onderzoeker van geheime genootschappen, Jim Marrs, schrijft dat Merovech de vader was van Childeric I, de heerser over de Salische Franken. Hij plaatst de oorsprong van het geslacht echter in Frankrijk, een fout die velen voor hem maakten.

De Fransman Audigier in 1676: “Verrassenderwijs, doch onloochenbaar zal blijken dat onze natie dezelfde oorsprong heeft als dat ras – het meest stoutmoedige en meest glorieuze ras dat de wereld ooit aanschouwd heeft.”

Nicolas Feret is in 1714 aan het twijfelen geslagen. De Franken hebben weliswaar hun stempel op Frankrijk gedrukt, maar hun afkomst lijkt niet erg inheems. Zijn twijfel levert hem een verblijf in de Bastille op.

Voltaire doet geen moeite zijn ergernis te verbergen: “Wie waren deze Franken, die Montesquieu onze voorvaderen noemt? Zij waren, net als andere barbaren uit het noorden, woeste beesten op zoek naar enige beschutting tegen de sneeuw… Moeten wij het Hogerhuis, het Lagerhuis en het Hooggerechtshof soms in de wouden zoeken?” Het antwoord luidt: ja.

Ook Duitsland zag zijn pogingen om de grondleggers van de Europese beschaving te claimen, schipbreuk lijden op de schaarse feiten die zijn overgeleverd. Het verhaal is dan ook ongelofelijk, zelfs bizar. Voor een goed perspectief moeten wij terug in de tijd.

In 10 na Christus willen de Romeinen hun rijk uitbreiden tot ver over de Rijn. De Kelten in Gallië hebben ze klein gekregen, de Germanen zullen hetzelfde lot ondergaan. Het loopt anders. De Germaanse stammen verenigen zich en de drie legioenen van veldheer Varus worden compleet in de pan gehakt. Het kost de Romeinse machthebbers veel moeite om het gedeukte zelfvertrouwen van hun cohorten weer op te vijzelen. Uiteindelijk worden er 1000 schepen gebouwd. Rond het eiland van de Bataven verzamelen zich in totaal acht legioenen. Die wildemannen zullen ervan lusten. De Romeinse troepen zeilen naar de monding van de Eems en gaan aan land. Tot voorbij de Elbe willen zij doorstoten. Tot diep in de heilige wouden.

De centurions slagen aanvankelijk in hun opzet. Het is discipline versus ongebreidelde vechtlust. De Romeinen doden duizenden Germanen, die zij vervolgens ophangen aan de takken van hun heilige bomen. En dit voor de aanblik van de grote, onoverwinnelijke Wodan! Alsof het niet genoeg is, gooien de zuiderlingen alle buitgemaakte wapens midden in het woud op een hoop. Deze vernedering wakkert een koude wraaklust aan bij de overgebleven Germanen. Terwijl de dodelijk vermoeide Romeinen de terugtocht aanvaarden, vallen de noorderlingen ze telkens weer vanuit hinderlagen aan. En nadat de agressors zich ingescheept hebben, neemt Wodan wraak. Er steekt een storm op die de vloot volledig uit elkaar slaat. De keizer in Rome kiest eieren voor zijn geld. De Rijn wordt de noordgrens van het machtige rijk. Vanaf nu hult de geschiedenis zich in een dikke mist.

In 265 doet een Romein een opmerkelijk verslag aan de keizer: “De ongehoorde overmoed en succesvolle boosaardigheid van een groepje Frankische gevangenen, die met door hen buitgemaakte schepen de Zwarte Zee uitvoeren, in Griekenland en Azië ravages aanrichtten, plundertochten hielden langs vrijwel de gehele Lybische kust en tenslotte de stad Syracuse innamen… Na deze lange tocht volbracht te hebben, gingen zij de Atlantische Oceaan op… Met het succes van hun stoutmoedige onderneming bewezen zij dat geen enkel land, zodra het binnen het bereik van hun schepen ligt, veilig is voor de furie der piraten.” Opmerkelijk verhaal. De Romein heeft het over Franken die zich gedroegen als zeerovers. Salische Franken. De naam Franken was natuurlijk een verzamelnaam voor vrije Germaanse stammen.

De Romeinen waren niet achterlijk. Ze stelden de trotse stamhoofden voor om in ruil voor grond de bewaking op zich te nemen van de noordgrens van hun rijk, de Rijn. “Dat is goed,” mompelden de hoofden, terwijl ze vast van plan waren om elk zwak moment van die praatjesmakers uit het zuiden uit te buiten. Dat deden ze dan ook met overgave. Een strooptocht naar het zuiden was niet te moeilijk.

Zitten wij met het probleem waar de naam Salisch vandaan komt. Hoe konden landrotten uitgroeien tot piraten? Lang werd gedacht dat ‘salisch’ iets met zout te maken had. Woonden die Saliërs aan de Noordzeekust? Nee dus. Er is een betere plaatsbepaling: het Salland.

Stel dat er in deze streek een heilige boom stond en dat diverse stammen daar samenkwamen voor een ding: een vergadering. Daar kwamen stammen samen uit bijvoorbeeld het Teutoburgerwoud, de Chamaven en de Bructeren, met laaglandse aanvoerders uit het volk van de Bataven en… Friezen, die elke winter hun deels overstroomde gebieden verlieten voor droge voeten op de Veluwe. Dat laatste volk bestond uit beruchte zeevaarders, die al menige kust onveilig hadden gemaakt. Ze genoten veel aanzien, omdat ze de Romeinen het leven al vaak zuur hadden gemaakt. Daar gaan wij het later over hebben.

Vanuit het Salland trokken de Franken naar het zuiden. Ze vestigden zich in het rivierengebied van de lage landen. Maar waren, als gezegd, niet vies van een reisje naar het zuiden.

In 433 wordt Atilla gekroond tot koning van de Hunnen. De rooftochten van dit volk waren huiveringwekkend qua kracht en wreedheid. Het Oost-Romeinse rijk betaalt al gauw jaarlijks een flink bedrag aan goud om de steppenwolven af te kopen.

In 450 laat Atilla zijn oog op het West-Romeinse rijk vallen. Dit is al enigszins in verval. Atilla ruikt bloed. Alleen de half Romeins/half Germaanse veldheer Aetius kan enige weerstand organiseren. Lang soebat hij bij de Visigotische koning in Zuid-Frankrijk om de krachten te bundelen. Deze toont weinig enthousiasme. Ondertussen trekken de Hunnen al plunderend en moordend door Frankrijk. Als Orléans dreigt te vallen, realiseren de Gothen zich dat hun eigen pasverworven rijk op het spel staat. De forse noorderlingen zijn voor geen kleintje vervaard. Een gigantische volkerenslag volgt. Maar het wordt vooral een slag tussen Germanen en Hunnen. Want Aetius houdt zijn troepen aan de kant. De Gothen krijgen steun van de Salische Franken onder leiding van Merovech, die tegelijk afrekent met de Ripuarische Franken die de kant van Atilla hebben gekozen. De Mongolen worden in het nauw gebracht.

Het is 451 en de Hunnen trekken richting Italië waar bewoners alle kanten uit vluchten. Een deel van hen sticht de stad Venetië.

De ster van Merovech stijgt in de Germaanse wereld. Hij zegt dat hij van een zeemonster afstamt en dat zijn macht gelegen is in zijn lange blonde haren. Niemand mag hem aanraken. Dat zal zo blijven. De koningen van de Franken krijgen een bijna mythisch aureool. Dat geldt voor zoon Childeric I, maar zeker voor het lastige baasje dat hij verwekt: Clovis. Die droomt van vrouwen en een groot rijk.

Het hoofdkwartier van de Franken is inmiddels gevestigd in Doornik, een uitstekende springplank richting het wingewest Gallië. De Romeinen heffen er hoge belastingen. Reden waarom de Kelten tweeslachtig staan tegenover de oprukkende Franken met hun fletse ogen, hun snorren en hun dodelijke strijdbijlen. Clovis is niet alleen bloeddorstig, hij denkt ook na. Zijn gekerstende vrouw zeurt aan zijn hoofd. “Als jij je had laten dopen, was onze zoon niet overleden,” pepert ze hem in. ”Wat is er mis met mijn goden,” sneert hij terug.

Hij gordt zijn zwaard om. De Alamannen in het Zwarte Woud zullen met hem kennismaken. De situatie dreigt echter snel hachelijk te worden. Clovis heft zijn handen ten hemel. Als de god van de christenen hem nu te hulp schiet, zal hij zich laten dopen. Het wonder geschiedt. De Alamannen geven er de brui aan, Clovis komt zijn belofte na en een groot deel van het Frankische volk volgt zijn koning. Een belangrijk moment: Europa wordt na veel tweedracht uiteindelijk rooms-katholiek.

Is Rome daar blij mee? Nee, dus. Hoewel de Franken dikwijls te hulp worden geroepen als de paus in Italië aanvallen moet weerstaan van plaatselijke potentaten.

De zoon van Chlotar II, Dagobert, wordt op jonge leeftijd naar een klooster nabij het Ierse Dublin gebracht. Daar krijgt hij onderwijs. Hij trouwt later met de katholieke prinses Matilde. Uiteindelijk verenigt Dagobert de Franken weer. Het noodlot wil echter dat hij in 679 door een hofmeier wordt vermoord. Deze laatste had nauwe banden met het Vaticaan… Zijn zoon Sigebert weet te ontsnappen. Hij wordt naar het huis van zijn moeder gebracht in… Rennes-le-Chateau! Het plaatsje dat wereldfaam kreeg door de mythe dat Jezus en Maria Magdalena hier ooit asiel hebben gezocht.

Hun nageslacht zette dus een bloedlijn in gang die de kerk van Rome als zeer bedreigend ervaarde. Het kostte de Katharen hun leven. Zij wisten te veel. De Frankische koningen zijn, zegt men, naderhand door huwelijken drager van de heilige bloedlijn geworden.

Uiteindelijk is deze vererving terug te vinden bij koningsgeslachten als de Habsburgers en de Bourbons.

Rond het jaar 1000 lijkt de rust in Europa terug te keren. Dat wil zeggen: er worden weinig oorlogen meer gevoerd. De Frankische elite houdt jachtpartijen en veel Vikingen hebben zich teruggetrokken op hun kastelen in o.a. Normandië. Er is wel honger en het klimaat is ook niet om over te juichen. Er zijn Frankische edelen die zich tekort gedaan voelen, omdat zij niet gedeeld hebben in de rijke erfenissen van hun roemruchte vaders.

Er komen smeekbeden binnen bij paus Urbanus. “Kom in actie! Onze christenbroeders in Jeruzalem worden slecht behandeld door de Turkse bezetting.” De heilige vader klaagt daarover tijdens een concilie in Clermont-Ferrand. De reactie overdondert hem.

Eerst trekt er een lompenkruistocht naar het Oosten, aangevuurd door Peter de Kluizenaar. Zij zullen wel even orde op zaken stellen. De Turken weten wel raad met dit stelletje heethoofden.

In 1099 vertrekt er een ridderleger naar de heilige stad. Een van de aanvoerders is Godfried van Bouillon. Een Frank met een geheime aanspraak op de troon in Jeruzalem? Daarnaast hebben enkele zonen van wonderlijk snel gekerstende Vikinghoofdmannen wel zin in een avontuur. Ook een Franse bisschop met zijn eigen legertje sluit zich aan.

In Constantinopel, de hoofdstad van het Oost-Romeinse rijk, zweren de kruisvaarders trouw aan de keizer, die van zijn kant hulp en bijstand toezegt. Als deze echter nodig blijkt, kijkt hij de andere kant op. Want er dreigt al gauw een enorm fiasco. De christenen veroveren de door Alexander de Grote gestichte stad Antiochië in Noord-Syrië. Vervolgens ontdekken ze dat ze als ratten in de val zitten. Buiten de poorten heeft de Turkse bevelhebber Kerboga zijn tenten opgezet. “Uithongeren die verdomde christenen,” is zijn devies. Na enige weken lopen de kruisvaarders met holle ogen door de straten, hongerig en gedesillusioneerd.

De boer Peter Bartholomeus krijgt een visioen. Is het de honger of zijn het de zaden die ze kauwen? De apostel Andreas verschijnt tot drie keer voor zijn geestesoog. De boodschap is: in de kathedraal van Antiochië ligt onder de vloer de speerpunt waarmee Jezus aan het kruis is doorboord.

De bisschop van Toulouse vindt dat Peter niet zo moet ouwehoeren. De priester Etienne zegt dat Jezus aan hem is verschenen. De situatie wordt nijpend. Twaalf ridders gaan naar de kathedraal en beginnen te graven. De sfeer is geladen, de nood is hoog. Er wordt niets gevonden. Dan springt Bartholomeus in een gegraven kuil. Hij begint als een bezetene te scheppen. Plots richt hij zich op. In zijn hand houdt hij een speerpunt omhoog. De sterk vermagerde ridders zinken op hun knieën. Peter krijgt weer een visioen. “De belegeraars moeten binnen vijf dagen aangevallen worden,” zegt Andreas. Het is alles of niets.

Een deel van de paarden is opgegeten. Sommige ridders zadelen dus ezels. De christenen marcheren bij zonsopgang de poort uit. Kerboga moet lachen. “Moet je dat zooitje ongeregeld zien. Laat ze zich maar rustig opstellen.” Daarna zal hij ze compleet in de pan hakken. Hij heeft zich vergist. Franken en Vikingen geven hun rijdieren de sporen en walsen compleet over de Turkse legermacht heen.

Godfried van Bouillon wordt de eerste christelijke koning van Jeruzalem. Een Frank met het bloed van koningen. En de speerpunt? Die belandt na enige omzwervingen in Wenen. Daar zal een jonge kunstschilder er in de 20ste eeuw gebiologeerd naar staren…

Vrij en frank

Ze zeggen niet veel. En als ze praten dan versta je ze niet: Friezen. Over hun geschiedenis wordt veel gespeculeerd, want van opschrijven hielden ze ook niet.

Tacitus, de Romeinse geschiedschrijver, weet het ook niet precies, maar hij noteert: “Men onderscheidt de grote en de kleine Friezen. Beide stammen wonen in het gebied der meren die zich in het oneindige uitstrekken, maar door Romeinse schepen reeds bevaren zijn.” En dan, als klap op de vuurpijl: “Daar ergens moeten de zuilen van Hercules staan.” Merkwaardig, die stonden toch aan weerszijden van de Straat van Gibraltar?

De Duitse dominee Jurgen Spanuth concludeert roekeloos: “Atlantis bevond zich ter hoogte van de Doggersbank in de Noordzee.” Daar is natuurlijk geen bewijs voor. Maar er is wel wat aan de hand. Het eiland Helgoland, dat in 1890 aan Duitsland werd overgedragen, heette bij de Friezen Fosite. Er was een bron, die zo heilig was dat er niet gesproken mocht worden. Later werd de Friese god Forseti een van de belangrijkste goden binnen het pantheon van Noorse goden. Een aanwijzing dat de Friezen de Oostzee al bevoeren toen de latere Vikingen nog lekker zaten te genieten van huis en haard.

De Friezen aanbaden ook Odin, de grote Germaanse god. “Zijn haar was mooier dan goud.” Eerder hebben wij opgemerkt dat de Merovingische koningen geloofden dat hun macht gelegen was in hun haar. Niemand van de Frankische onderdanen mocht zijn haar zo lang dragen als de koning!

Aan het begin van de jaartelling strekte Friesland zich uit van Noord-Duitsland tot Noord-Holland. De bevolking leefde er van veeteelt en de handel. Geen enkele potentaat kreeg ze lang onder de duim en van bekeren hielden ze ook niet, ontdekte Bonifatius in Dokkum.