epub.jpg

Inhoud

Colofon 3

1. 5

Voorwoord 6

Mijn waarom 7

Wat ik nadrukkelijk aanraad 30

Nooit meer naïef zijn 31

Menselijke waarde 34

Wat ik natuurlijke bijdrage noem 39

Je doel van het bestaan 45

Geïnteresseerd zijn 47

Logisch denken 49

Als je realistisch wilt zijn 51

Wijzer zijn 55

Je best doen, waarom? 64

Een of beide ouders overleden 66

Beheersen van je gevoelens 70

Emotioneel sterk zijn 77

Verdriet hebben en emotioneel sterk zijn 115

Tijdens je puberteit 120

Jaloezie 136

Pesten 139

Respect 142

Karma 149

Tekort aan lef of kracht 151

Plezier hebben 154

Liefde 159

Fundamenteel gelukkig zijn 217

De werkelijke jackpot 225

Colofon

Alle rechten op verspreiding, met inbegrip van film, broadcast, fotomechanische weergave, geluidsopnames, electronische gegevensdragers, uittreksels & reproductie, zijn voorbehouden.

© 2019 novum publishing

ISBN drukuitgave: 978-3-99064-502-4

ISBN e-book: 978-3-99064-503-1

Lectoraat: Sandra Braakmann

Vormgeving omslag: © Dmitriy Chistyakov | Dreamstime.com

Omslagfoto, lay-out & zetting: novum publishing

www.novumpublishing.nl

1.

Steeds meer realiseert men zich hoe belangrijk het is om psychisch sterk te zijn om beter met zichzelf te kunnen werken en zijn doelen te bereiken. Maar voordat je werkelijk zover bent, moet je bepaalde begrippen goed begrijpen en bereikt hebben. Dat zijn begrippen zoals: wat is je werkelijke menselijke waarde? Wat is jaloezie die destructief op je kan werken en is die te overwinnen? Wat noemen we haat-liefde en waarom kan iemand die je vertelt dat hij of zij veel van je houdt, je toch je veel pijn bezorgen? Hoe maak je jezelf emotioneel sterker ondanks alle misleidingen en verleiding om gegarandeerd je doelen te blijven bereiken?

De bijzonderheid van dit boek is dat het, zoals een microscoop, diep ingaat op bepaalde levensconcepten, maar toch in verschillende dimensies.

Alle rechten voorbehouden.

You are born to be powerful.

Yes you!’

Eva Luciana’

Voorwoord

Toen mijn moeder was overleden, verlangde ik ook heel erg naar haar aanwezigheid en adviezen, want er werd steeds tegen mij gezegd: pas op jezelf ‘kuida bo kurpa’ en zonder verdere uitleg, waarom en hoe. In die tijd wenste ik dat ik iets kon lezen van haar adviezen en misschien zou ik wat ik eigenlijk zou moeten begrijpen uiteindelijk begrijpen. Ik vond wat er allemaal tegen mij gezegd werd onduidelijk en verwarrend, waardoor ik op zoek ging naar antwoorden en verklaringen. Na de geboorte van mijn twee dochters begon ik brieven voor hen te schrijven om wat ik mijn erfenis noem aan mijn twee dochters en mijn medemens door te geven voor het geval dat … wat toch niet binnenkort zou zijn. Smile!

Deze brieven hebben dit boek gevormd.

Ik wil ook dit boek met mijn medemensen delen die meer willen weten van de ‘waarom- en hoe-vragen in onze grote wereld’, want toen ik moeder werd, was ik niet alleen moeder van mijn twee dochters, maar ik was ook moeder geworden van alle kinderen, vooral zij die in hun omgeving participeren. Ik heb verschillende dimensies gekozen die kort maar krachtig zijn over bepaalde onderwerpen, want deze onderwerpen kunnen soms complex zijn en ik heb geleerd dat mensen ze zo over het algemeen beter kunnen onthouden.

Verder geloof ik ferm dat er een persoon bestaat, een geest of iets dat verantwoordelijk is voor alle bijzonderheden in het bestaan en ik weet niet of deze persoon een geest, hij of zij mag zijn. Daarom verwijs ik naar deze bijzondere persoon of geest die wij God noemen met hij of zij in dit boek. Maar ik gebruik persoonlijk liever ‘de natuur’.

Mijn waarom

Het begon allemaal in het Curaçaose tropische gebied op de top van de heuvel, waar ik als kleuter de meest leuke en ook minder leuke avonturen beleefde. Het terrein waarop mijn ouderlijke roze huis met grote ramen en deuren voor frisse lucht stond, was groot genoeg om de meest fascinerende fantasieën te creëren door mij en mijn vier oudere broers. In de voortuin tussen de prachtige bloemenplanten en kleurrijke planten die mijn moeder bewust had uitgezocht en geplant, was dit een perfecte plaats om onze fantasieën levendig te maken. Deze ene keer hadden we bedacht om daar onze eigen dierentuin te gaan maken. Er werden toen door ons kooien van kleine gaashekken gemaakt en glazen potten neergezet om de dieren die we zelf vingen in te zetten. Alle soorten hagedissen, kikkers, vogels, slangen en sprinkhanen werden gezocht en gevangen voor onze zelfgemaakte dierentuin. Kooien die speciaal gemaakt moesten worden om vogels te vangen, werden ook gemaakt om zo veel mogelijk vogels te vangen voor onze dierentuin. Daarna was het een hoop gezoek onder de rotsen, afgevallen takken op de grond en in de dam die mijn vader ooit had gemaakt. In de loop der tijd werden alle kooien gevuld en bewonderd met een of meerdere dieren of vogels erin. Behalve mijn potten, waarvan door één van mijn broers de deksels voor mij doorboord waren, waren leeg, want die kooien zoals ik ze toen had genoemd, moesten gevuld worden met de meest uitdagende, prachtige wezens die ik toen bewonderde. Ze waren prachtig om te zien omdat ze een bijzondere lichtgele kleur hadden. Die knipperden voortdurend naar iets donkergeels en ze waren zo snel als de wind. Hoewel mijn broers mij verschillende keren hadden gewaarschuwd dat ze bijna onmogelijk te pakken te krijgen waren, ging ik elke dag met verschillende methodes achter deze prachtige wezens aan om ze toch te pakken. Ik had eerst mijn handen gebruikt om te proberen ze te pakken zoals altijd, daarna had ik het met een emmer geprobeerd en zelfs met doeken, maar tevergeefs, niets werkte. Deze insecten waren niet alleen snel, het leek wel of ze vlogen en zelfverzekerd speelden tegelijkertijd met hun eigen mooie snelle violendans. Dat maakt het nog boeiender om elke keer weer ze te proberen te vangen. Dat maakte dat mijn drift om één van deze mooie wezens ooit een keer te pakken groter waardoor ik bleef proberen ze te pakken. Na veel gefrustreerde pogingen struikelde ik helaas en viel op een grote steen die daar op de grond lag. Het lawaai dat ik toen maakte, was niet alleen door de pijn die ik voelde, maar ook door de teleurstelling die mij overtuigde dat het pakken van deze prachtige vlinders voor mij was uitgesloten. Mezelf overgevend aan dit gevoel, accepteerde ik dat ze altijd als een flitsende dansgroep op de bloemen in de tuin van onze ouders afkwamen, om hun werk te doen en te genieten van hun vrijheid.

Aan de achterkant van het huis in de daal waar mijn vader een put had gegraven en een grote waterpomp had opgezet, was de grond rijp genoeg om allerlei vruchtenplanten te laten bloeien en vruchten te schenken. Tussen het suikerriet en de maisplanten was het ideaal om soms samen ‘politie en dief’-spelletjes te spelen met mijn broers.

Toen we iets ouder werden, maakten mijn broers de spelletjes spannender. Ongeveer vijftien stappen verwijderd van de suikerriet- en maïsplantage waar het grenst met het hek van onze buurman waren onder andere twee grote bomen naast elkaar die geschikt waren om ‘Tarzan en Jane’ te spelen. Drie touwen vastbinden in deze grote bomen was genoeg om de sensatie te beleven van het heen en weer slingeren in de jungle van Afrika. Met de tropische warme lucht in je gezicht voelde het als Tarzan zelf die van tak naar tak zwiert om aan de grote dreigende tijger te ontsnappen en uiteindelijk veilig de andere kant van zijn domein te bereiken. Althans, dat was altijd onze bedoeling, om veilig aan de andere kant te komen en terug naar huis te gaan, maar het ging niet iedere keer zo veilig als we hoopten, omdat mijn broers meestal net als de Amerikanen voetbal speelden en ze mij niet altijd als een meisje zagen en eerlijk gezegd ikzelf ook niet. Soms gingen dit soort spelletjes zonder regels, waar duwen, trekken en niet wachten op je beurt waren toegestaan. Na dit soort spelletjes kwamen we soms thuis met schrammetjes en wondjes die we graag voor onze ouders verborgen wilden houden, want vooral mijn broers liepen meer risico om extra pijn er bovenop te krijgen. Als we thuiskwamen, gingen we na zo’n goed gescoorde dag van plezier gelijk douchen en onze kleding wisselen voor kleding die juist onze wonden en schrammetjes goed konden bedekken. Deze ondeugende momenten zijn nog steeds glimpen in mijn leven van enorm plezier en onschuld waar ik toen nog niet van echt verdriet en kwaad wist. Daarom zie ik zulke momenten als magische onbevlekte momenten in mijn leven waar ik mijn fantasieën tot leven kon laten komen. Als ik nu op zulke onschuldige momenten terugkijk, was mijn impuls om zelf dingen te doorzoeken al aanmerkelijk groot. Ik herinner me ook de dag dat ik iets extreem opmerkelijks had gedaan. Op een zaterdagmiddag kwamen mijn moeder en vader thuis van het boodschappen doen zoals iedere zaterdag, met een mooie toeter voor mij. Het was een blikachtig rood-gele toeter met kunststof mond. Er stonden twee lichtbruine kamelen op deze toeter, althans zo had ik het toen begrepen, maar toch liet iets mij twijfelen aan het aantal kamelen dat erop stond. Ik ging naar een van mijn broers toe en vroeg hem: hoeveel kamelen staan op deze toeter? Hij vertelde mij dat er een kameel op de toeter stond. Zijn woorden klonken overtuigend in mijn oren, maar toch kon ik dat aantal niet geloven omdat mijn ogen mij iets anders vertelden. Ik bleef de toeter meerdere keren omdraaien om het aantal goed te kunnen tellen, maar zoals een kat die zijn staart maar niet te pakken krijgt, bleef ik met de toeter en mijn hoofd draaien. Ik bleef toch twee kamelen op de toeter zien en dat had ik ook tegen mijn broer gezegd: ‘Er zijn twee kamelen erop,’ en mijn broer bleef mij vertellen dat er maar een op stond. Daar ik me niet kon neerleggen bij iets waar ik nog twijfel bij heb, heb ik een hamer gepakt en zonder genade de toeter plat getimmerd, zo plat als de pannenkoeken die mijn moeder die ochtend voor ons had gebakken. Mijn daad was toen solide in mijn ogen omdat ik dan pas overtuigd was dat er zowaar een kameel op de toeter stond, maar mijn moeder was er natuurlijk niet blij mee. Het was niet alleen dat ik de toeter plat had getimmerd, ik had het ook nog op dezelfde dag gedaan dat ik het als cadeau van mijn moeder had gekregen. Zo zag mijn moeder het. Voor haar was ik op dat moment een stout meisje geweest. Voor mij was het mijn manier om het brandende vervelende gevoel van twijfel in mij te stillen en dat was belangrijker dan met die mooie toeter te spelen. Vanaf dat moment waren mijn doezelende nieuwsgierigheid en curiositeit waarschijnlijk gewekt.

Sindsdien had ik de wereld van fantasieën bovenal aan mijn voeten, want mijn opgegroeide nieuwsgierig en curiositeit gaven me de moed om iets meer in te gaan op mijn fantasieën dan daarvoor. Vooral toen mijn broers één voor één ouder waren geworden, hadden ze de fantasiewereld verlaten. Hun avonturen waren nu zonder diploma zwemmen in de grote regenbak van onze opa of jagen op dieren in het bos, te wild en te gevaarlijk voor een meisje, alhoewel, dat zeiden ze tegen mij en ze stuurden me elke keer naar huis. Ik was toen alleen achtergebleven als een dapper prinsesje in mijn eigen magische wereld, waar ik was gedwongen om in mijn eentje nieuwe personages te verzinnen om mijn fantasieën compleet te kunnen maken. Daar wilde ik zeker voor altijd blijven, in mijn zelfgemaakte wereld waar het leuk en soms spannend kon zijn en iedereen aardig en ideaal is voor en met elkaar. Alhoewel, toen ik iets ouder was geworden, bleef ik toch langer dan de meeste kinderen een kind in mijn fantasiewereld, ik was toen al verslaafd aan fijne gevoelens. Dit gevoel had me eigenlijk geïnspireerd om me ook zo te gaan gedragen waardoor ik stiekem zulke fijne gevoelens zou kunnen blijven voelen. Het gevoel dat je krijgt bij aardig en behulpzaam zijn, was een meeslepend gevoel voor mij, waar ik er tegelijkertijd voor zorgde dat mijn moeder mij lief vond. Weliswaar was ik niet altijd lief, soms was ik inderdaad een beetje stout en bijdehand zoals mijn moeder mij af en toe noemde.

Ik kon urenlang alleen blijven spelen in mijn eigen verbeeldingswereldje en vergat meestal mijn taken die ik nog moest doen, zoals die dag dat het mijn beurt was om de afwas te doen. Mijn moeder had me meerdere keren gevraagd om de afwas te doen, maar ik reageerde niet op haar verzoek en bleef doorspelen in de voortuin. Na al die keren dat ik haar had geïrriteerd, vroeg zij weer geërgerd om zo snel mogelijk de afwas te doen zodat ze met koken kon starten.

Terwijl mijn moeder op mij zat te wachten om met koken te beginnen ging ze in gesprek met mijn zus. Ik maakte goed gebruik daarvan door verder te spelen. Tijdens het gesprek zag mijn moeder mij nog steeds in de voortuin spelen. Moeder sprak mij streng toe en schreeuwde tegen mij: ’Je gaat nu de afwas doen of anders!’.

Nadat ik dat hoorde en de bekende toon en blik van de laatste waarschuwing van mijn moeder zag, rende ik zo snel als een wilde gazelle onze geel betegelde keuken in en zag de berg vuil gerei van mijn negen familieleden die op het aanrecht op mij stond te wachten. Ik vroeg mijn moeder: ‘Waarom eten we geen gras net zoals de geiten dat doen, dan hoeven we nooit meer afwas te doen.’ Mijn moeder die al ontzettend boos was op mij pakte een houten bankje en smeet het op de grond, achter mijn rennende benen. Met deze schrik die op dat moment in mijn kwam, leerde ik algauw om minder bijdehand te zijn bij deze vrouw en deed de afwas verder zonder wat van mij te laten horen.

Zoals ieder kind kreeg ook ik dat magische fijne gevoel bij mijn moeder. Die liet mij haar soms meer uitdagen om haar aandacht stiekem te stelen, want ze had haar handen vol met mijn drie zussen en vijf wilde broers. Hoewel deze momenten meestal door mij gestolen waren, vond mijn moeder ze onderduims fijn. Ze waren toch een van de fijne en mooie momenten in mijn leven waar ik moeiteloos dacht dat het leven voor altijd zo fijn zou zijn. Maar op een dag werd ik wakker geschud uit mijn mooie dromen en vond de wereld helemaal anders. Zo anders dat het leek of ik plotseling merkte dat mensen elkaar makkelijk echt pijn en kwaad kunnen doen. Evenals toen ik voelde dat de wereld anders was geworden, merkte ik ook opeens dat mijn vader niet die blije persoon was die ik altijd vanzelf had aangenomen. Hoewel ik altijd de enige was die naar mijn vader toe moest van mijn broers om iets aan hem te gaan vragen, had ik daarvoor niet gemerkt dat ze juist mij stuurden omdat ze alsmaar bang waren voor hem. Zo bang, dat wanneer we ergens prettig bij onze moeder zaten, we één voor één weggingen als onze vader er ook bij kwam zitten. De tactiek die we meestal gebruikten, was dat we deden alsof we iemand onze naam hoorden roepen. Dan gingen we één voor één weg. Zo helder als glas kan ik mijn vader nog tegen mijn moeder horen zeggen: ‘Als ik bij jullie kom zitten, doen de kinderen net als of ik een duivel ben, dan gaan ze allemaal weg.’

Het voelde vreselijk toen ik hem dat hoorde zeggen, maar nu ik beter weet, besef ik dat het op dat moment was dat mijn vader de consequentie niet inzag van zijn negatieve gedrag. Hoe dan ook had de natuur een situatie gecreëerd waar het hem op dat moment een waarschuwing liet voelen dat er iets verkeerd zou gaan tussen hem en zijn kinderen, maar zoals altijd gooide hij de schuld op zijn kinderen die hem wilden zwartmaken. Hij was een man die werkelijk te snel boos werd om kleine dingetjes en hij probeerde bijna altijd het plezier van spelletjes tussen zijn kinderen te eindigen door een of ander flauw excuus. Excuses zoals: er zijn nog spinnenwebben in het plafond en het kaartspelletje dat we op dat moment speelden moest van hem gestopt worden omdat wij het hele plafond schoon moesten gaan maken. De manier die hij gebruikte om ons te intimideren, was ontzettend groot voor de kleinste dingen: als hij een luciferstokje op de grond vond of een stoel stond niet recht genoeg onder de tafel, dan zaten wij in grote problemen. Zo’n groot probleem dat we zeker die dag echte tranen op onze wangetjes voelden rollen. Niet alleen wat hij deed was erg maar ook hoelang hij het erover bleef hebben. Hoe meer hij erover praatte, hoe bozer hij werd op ons allemaal. Het leek dat hij boos en razend bleef over iets totdat de macht van de boosheid hem losliet. Dit had ons ook zo diep aangegrepen dat wanneer we aan tafel zaten te eten als hij bij ons kwam zitten we ons we zo klein mogelijk probeerden te maken aan tafel en we schuilden achter wat er dan ook op dat moment op tafel stond. Hij intimideerde ons zo erg dat wanneer hij mijn naam riep ik soms door de schrik schuilde waar ik maar was, het kon zijn in de kledingkast van mijn broers, in mijn eigen kamer of ik dook onder, net als een vluchtende soldaat, weg van waar ik zat om zo veel mogelijk confrontatie met hem te vermijden.

Op een bepaald moment dat ik weer iets ouder werd, was dat ook mijn manier om hem te wreken net zoals mijn broers dat deden. Wanneer hij bijvoorbeeld door hen geholpen kon worden, saboteerden ze hem. Ik herinner me de ene keer dat de geiten die hij schuin achter het huis hield, onverwacht voor een dag wegbleven.

Het was de taak van een van mijn broers om de beurt elke dag het hek van het weiland open te maken zodat de geiten voor die dag weg konden gaan om verderop in de bossen gras te gaan eten. De geiten waren met drieëntwintig waaronder ook veel speelse lammetjes waar ik graag naar keek hoe ze met elkaar stoeiden.

Altijd kwamen ze aan het begin van avond braaf bijna op hetzelfde uur terug, maar op een dag kwamen ze niet terug. Mijn vader was uiteraard bezorgd, maar hij kon niet meer doen dan wachten totdat ze vanzelf terug zouden komen om water te drinken. En zoals hij het had gezegd, kwamen de geiten inderdaad enkele dagen daarna terug. Ze leken echter niet dorstig, ze leken meer bang te zijn om terug te komen naar het weiland achter ons huis waar ze altijd slapen. Mijn vader wilde ze natuurlijk zo snel mogelijk binnen het hek hebben. Hij pakte een blik met mais en schudde het heen en weer om de aandacht van de geiten te trekken om ze zo snel mogelijk binnen in het weiland te lokken. De geiten waren zowaar bang, maar ze begonnen wel op de daad van mijn vader te reageren. Ze liepen langzaam op hun hoede naar het hek toe, wat mijn vader daadwerkelijk opluchtte.

Maar mijn twee na oudste broer, die meestal de stoutste was, had ook een plan net als mijn vader, maar zijn plan was het tegenovergestelde van mijn vader. Mijn broer vertelde mijn andere broers en mij dat we een spelletje gingen spelen. Na drie tellen zou hij een bom gooien en wij moeten ‘biedem’ schreeuwen, zo hard als we konden. Hoe raar het ook klonk, we gingen allemaal akkoord met zijn plan en gingen achter een paar in tweeën gesneden ijzeren tonnen schuilen die ergens in de buurt stonden.

Na drie tellen pakte mijn broer de kleinste steen die hij kon vinden en gooide die. Ik was de enige die gehoorzaam opstond en schreeuwde als een bezeten idioot ‘biedem!’ Ik schreeuwde werkelijk als een bezetene, ik weet niet waar ik die moed vandaan had gehaald, want mijn boze vader stond maar een paar stappen van ons verwijderd.

De geiten schrokken vanzelfsprekend en renden zo hard ze konden het bos weer in. Mijn vader was uiteraard zonder pardon enorm boos op mij waardoor ik ook enorm werd gestraft. Gelukkig kwamen de geiten na een dag of twee terug. Dit keer leken ze wel dorstig. Dit had me verlicht van mijn schuldgevoel.

Zoals altijd was ik het offerlammetje van mijn broers, wat mij later wel had geleerd dat angst en woede ook wraakzucht opwekken.

Tijdens het begin van mijn puberteit, toen ik had geleerd om problemen door dit soort onplezierige omstandigheden te vermijden, kwam ik er ook achter dat mijn moeder ziek was. Zo ziek dat ze naar Venezuela moest voor een betere behandeling. Er gebeurden dingen die ik toen nog niet goed kon begrijpen, want in onze cultuur en in onze familie mocht er niet veel gepraat worden over familietragedies. Mijn moeder ging dagen weg zonder dat ik wist waar ze naartoe ging.

Na een tijdje wanneer mijn moeder terugkwam, zag ik dat mijn moeders haren minder werden en ze moest een pruik en een borstprothese dragen. Het was allemaal heftig om te zien, maar ik was al tevreden met het fijne gevoel dat ik bij haar was, wat mij troostte in al die onaangename situaties die gewoon doorgingen. Die onaangename situaties hadden ook gezorgd dat mijn moeder niet alleen mijn moeder was, maar ook mijn beschermengel. Ze liet me voelen dat ik erg speciaal voor haar was en daardoor werd onze band met elkaar steeds hechter en hechter. Ik had ook van jongs af aan een grote emotionele en verzorgde intuïtie die had gezorgd dat ik met genoegen voor haar ging zorgen naarmate ik zag dat ze zwakker werd.

Ik, die altijd slimme ideeën had in een poging om makkelijke oplossingen te bedenken, dacht dat ik speciaal voor mijn moeder was en als ik lieve en goede dingen bleef doen dan zou mijn moeder nooit doodgaan, want God zou haar dan voor mij sparen. En dat was mijn geheime afspraak met God en dat had mij inderdaad flink gehouden. Want hoewel ik voor en na mijn basisschooltijd voor mijn moeder moest zorgen en al het huishoudelijk werk moest doen, bleef ik sterk mijn best doen terwijl mijn vader steeds boos werd om de kleinste dingen en soms ook nog wanneer ik bezig was mijn moeder te verzorgen. De kleinste dingen zoals wie er kruimels op het aanrecht liet liggen wanneer ik bezig was mijn moeder’s tanden te poetsen. De troost die ik hierin vond was de manier waarop mijn moeder naar mij keek en ik vergat deze nare momenten snel. Ze had me nooit in woorden verteld dat ze trots was op mij, maar ik zag dat meerdere keren in haar mooie bruine ogen wanneer ik bezig was met haar of haar gezelschap hield.

Mijn moeder ging mettertijd steeds meer achteruit en begon ook blind te worden en had hierdoor mijn begeleiding nodig wanneer ze liep. Het was niet alleen dat ik vrijwillig voor haar had gezorgd, er was geen andere keuze volgens de onbesproken afspraak, want mijn twee oudste zussen waren groot; de ene was getrouwd en kreeg net een kind en de andere zus werkte tot ’s avonds laat. En zoals in onze cultuur en veel andere culturen moeten de meisjes het vrouwenwerk doen en de jongens moeten het mannenwerk doen. Mijn vader en mijn broers hadden deze culturele traditie in deze situatie ook aangepast. Daarom moest ik alleen vanaf mijn twaalfde jaar het huishoudelijk werk doen en voor mijn moeder zorgen.

Ik was toch ontzettend blij en verlicht toen mijn oma had besloten om meerdere keren bij ons langs te komen. Het waren onvermijdelijk ontzettend moeilijke tijden wanneer mijn moeder zieker werd na een flinke tijd en ze moest uiteindelijk weer naar het ziekenhuis. Ik was op een bijzondere manier gerust en had volgehouden dat ze niet zou doodgaan, want ik had in mijn voorwaarden om lief te zijn en goede dingen te blijven doen, niet gefaald. Veel lieten ze me niet naar het ziekenhuis gaan om mijn moeder op te zoeken. De reden daarvoor weet ik tot nu toe niet precies. Wel weet ik dat de lange dagen dat ik mijn moeder moest missen te zwaar voor mij waren geworden en ik had daarvoor op school een keer in de ochtend flink gehuild en werd door een van mijn docenten thuisgebracht. Het derde weekend daarna nam mijn oudste zus me eindelijk mee naar het ziekenhuis. Toen ik in de kamer stapte waar mijn moeder lag, was het buitengewoon heftig wat ik zag: mijn moeder was magerder en helemaal blind geworden. Ze kon ook niet meer praten en ze hadden een ijsstokje met verband eromheen in haar mond om het bloed dat uit haar mond kwam op te nemen. Ik raakte helemaal in shock. Ik kon er niets van zeggen. Hoewel ik het graag wilde, kwam er niets uit mijn mond, want ik was uitermate bang voor wat ik zag en dat mijn idee toch niet zou werken. De zuster die daarbij stond, had mijn zus en mij ook aangemoedigd om met mijn moeder te praten, want ze kon niets zien, maar kon wel horen zoals de zuster ons vertelde. Mijn gedachten waren rommelig en ik was in paniek. Ik was de kennis van mijn eigen taal op dat moment kwijtgeraakt, ik kon alleen maar zien wat er voor mij stond, maar kon niet meer praten. Mijn oudste zus was duidelijk ook erg verdrietig en bang, maar ze zei wel wat tegen mijn moeder, woorden die ik niet in redelijke woorden kon overzetten.

Toen we weggingen, bleef ik in shock met schuldgevoel in mijn hart, want ik had niets tegen mijn moeder gezegd, ‘helemaal niets’. En dat was het toppunt dat mij bleef achtervolgen nadat ik uit mijn shock kwam.

Voor troost en loyaliteit aan mijn moeder had ik mezelf beloofd, dat wanneer ik haar nog keer in het ziekenhuis zou bezoeken, ik wel iets zou zeggen en haar zelfs een kus zou geven.

Tot mijn tegenspoed kwam mijn vader twee dagen daarna thuis met nieuws. Nieuws dat mij de meest excentrieke ervaring liet ervaren in mijn leven. Slecht nieuws uit het ziekenhuis.

Ik stond in de keukendeur toen mijn vader thuiskwam. Ik hoorde hem tegen mijn oudere zussen en broers zeggen: ‘Jullie moeder is niet meer op deze wereld.’

Na een grote excentrieke stilte in mijn hoofd liet ik het stiekeme idee dat ik speciaal was op dat moment los en voelde ik dat de grond waar ik op stond vanaf de verte naar beneden begon te storten, terwijl mijn hoofd groot en zwaar begon te worden. Voordat de grond zo snel naar mij toe naar beneden kon duvelen, onderdrukte ik al mijn gedachten en blokkeerde mijn gevoelens. Ik wilde de pijn die extravaganter dan ooit leek die naar mij toe kwam niet voelen, want zover ik het op dat moment kon begrijpen, leek het alsof mijn bron van fijne gevoelens en mijn beschermengel tegen mijn vader niet meer bij mij zouden zijn. Dat is wanneer en waarom ik mijn emoties noodzakelijk en definitief had geblokkeerd, precies zoals ik het had geleerd om mijn gevoelens te onderdrukken wanneer mijn vader mij elke keer sloeg en ik van hem niet mocht huilen. Ik moest gedwongen deze explosie van pijn en penetrante emotie die in mij vrij wilde komen blokkeren om te doen wat mijn vader van mij wilde. Het ging vrij spontaan, want het was al een gewoonte voor mij geworden, maar alleen deze keer had ik er zelf voor gekozen om een stap verder te gaan om niet alleen mijn gevoelens te onderdrukken maar ze ook te blokkeren voor deze enorme pijn. Het was mijn eerste grote ondervinding van emotionele blokkade voor pijn. Zo was ik sindsdien vanaf mijn dertiende jaar gevoelloos, ik voelde geen emotionele pijn meer. Daarom had ik ook niet gehuild toen ik mij realiseerde dat mijn moeder echt dood was en ook niet toen ze werd begraven.

Zo was ik jarenlang geblokkeerd met mijn gevoelens voor pijn, zo ging ik door mijn leven zonder echt te beseffen dat ik geblokkeerd was. Wat ik wel bleef voelen en erg boos van kon worden, was onrechtvaardigheid in het algemeen. Zo was ik een boze tiener geworden met opgekropte gevoelens door nogal onterechte dingen die mijn vader erger begon te doen na de dood van mijn moeder. Er was niemand meer die hem kon remmen, hij was bijna elke dag ontevreden met alles wat we deden. De ene dag wilde hij kip eten nadat ik schouderkarbonade klaar had gemaakt, de andere dag kreeg ik een klap in mijn gezicht voor mijn buurmeisje omdat het huis niet schoon genoeg was zoals hij het wilde. Zo had hij ruzie met ieder van ons. Er was zoveel heisa bij ons thuis, dat mijn oma die had aangeboden bij ons te komen logeren, wegging. En zo gingen zijn kinderen met verschillende excuses één voor één ook weg van huis.

Bij elk vertrek ging een vreselijke rilling van angst door mijn lijf, want het feit dat ik alleen bij hem zou achterblijven, maakte me het enige doelwit voor zijn nijdigheden. Wat ik vreesde, kwam ook uit, ik werd regelmatig door hem geteisterd, ik werd zelfs letterlijk door hem beest genoemd en soms gaf hij mij toestemming om op een bepaald uur ergens heen te gaan met mijn nichten. En wanneer ik mijzelf klaar maakte en ze mij kwamen ophalen, vertelde hij mij om mijn nette kleren weer uit te trekken, want nu moet je eigenlijk ‘thuis zijn’. Mijn nichten en veel van onze familieleden van moeders kant waren bang voor hem en kwamen daarom niet meer bij ons langs. Hij nam ons ook niet meer naar hun toe en nooit naar zijn eigen familie. Zo werd ik eigenlijk ook geïsoleerd van mijn meeste familie. Dat is waarom ik ontzettend blij was dat ik naar de middelbare school ging, want daar ontmoette ik enkele nichten, vooral mijn allerliefste nicht van toen en vriendinnen waar ik mee kon praten en lachen. Hoewel, er waren momenten op school waar ik als stout meisje werd gezien. Ik probeerde door verschillende ondeugende daden om hulp en aandacht te schreeuwen, maar niemand had me goed begrepen. Door deze gevoelloze of zogenoemde autoritaire opvoeding was mijn pit zeker omgedraaid naar een teruggetrokken en verlegen meisje. Een verlegen meisje waarin soms spontaan een deel naar boven kwam als de pittige volle vrolijke meid zoals ze als jonge vrouw moest zijn, maar het meest beheersende bange en teruggetrokken gedeelte van haar kwam er altijd vals hoger tussendoor en snoerde haar vreugde op dat moment vast, omdat diep in haar, zij eigenlijk niet wilde opvallen om niet opnieuw gekwetst te worden.

De vriendschap tussen mijn oudste zus en mijn allerliefste nicht van toen was een grote opbeuring voor mij. Mijn oudste zus was na de dood van mijn moeder een soort moederfiguur voor mij geworden, want toen mijn moeder was overleden, zocht ik wanhopig het intens fijne gevoel dat ik bij haar voelde in alle moeders van mijn vriendinnen. Maar omdat ik het nergens kon vinden, had ik het ene gevoel van mijn oudste zus die het meest dicht bij mijn moeder voelde ‘mama’ genoemd om dit fijne oftewel troostende gevoel meer levendig in mij te houden. Mijn nicht en ik konden altijd om de stomste dingen lachen en zelfs onze diepste geheimen aan elkaar vertellen. Op school waren mijn nicht en ik onafscheidelijk en af en toe elkaars getuigen van onze eerste streken die we als jonge dames op de middelbare school uithaalden. Wanneer ieder na de schooltijd zijn eigen weg ging om naar huis te gaan, beleefde ik dat meestal als het einde van een erg leuke film, want haar gezelschap was meestal voor mij een zonnige vertroosting. Maar helaas, door onze levensloop was onze lol samen niet voor lang.

Ik kreeg op een dag onverwachts te horen dat zij een auto-ongeluk had gehad, en zij het ongeluk niet had overleefd. Ik wist me op dat moment absoluut geen raad, want ik had zoiets nooit, geen moment verwacht en zij was een belangrijk familielid in mijn leven. Dit gemis was gelijk zo intens groot dat ik had gekozen zoals altijd om mijn gevoelens voor deze pijn ook te blokkeren om het verdriet en de leegte die in mij begonnen op te duiken te ontlopen. Rond deze tijd was mijn leer om geen fysieke pijn te voelen en te uiten doorgegroeid naar meer vrees voor emotionele pijn. Door al dit verlies; deze onrechtvaardigheden, emotioneel verlies, opstapeling en vreugdebreker veranderde mijn onvermijdelijke innerlijke pijn naar boosheid en daarna naar grote frustratie, waar dit op een bepaald moment een gruwelijke drift is geworden. Een angstaanjagende drift die ik niet kon loslaten, en waar ik meestal niet aan wilde denken, maar het bleef in mijn hoofd treiteren en het nam mijn concentratie op school en de enige rust die ik nog had in mijn leven weg.

Deze drift groeide gelijkmatig met de maanden en werd sterker en sterker. Er waren verschillende keren dat ik probeerde deze drift aan te vechten en ook te onderdrukken, maar het leek of deze drift groter dan ik was geworden.

Deze angstaanjagende drift ontnam het plan dat ik had bedacht na zoveel keren gefantaseerd te hebben om weg te gaan, te wonen in de bossen achter ons huis. Nadat ik merkte dat dat me niet meer troostte, kwam ik op het idee om het huis van mijn vader in brand te steken wanneer hij ’s avonds alleen op bed lag te slapen en zo zouden mijn problemen en pijn ook weggaan, voor altijd. Het was in mijn geweten iedere keer weer een goede oplossing, maar het gaf me tegelijk ook een verschrikkelijk naar gevoel zodat ik besloot deze drift aan te vechten met meer kracht elke keer dat die in mij opkwam.

Het gevecht tegen deze drift was moeizaam en gaf me af en toe een immens vervelend schuldgevoel, want het was precies het tegenovergestelde van wat ik altijd wilde zijn: een goed persoon. Dit schuldgevoel ging niet alleen hierover, het was ook voor het geval ik mij door wat mij teisterde liet overmeesteren, dan zou het enige wat ik nog over had van mijn moeder verdwijnen. Het trotse gevoel dat ik had, waar ik zo hard voor had gewerkt dat mijn moeder voor mij voelde toen ze nog leefde. Dat was ook de enige cohesieband die nog was overgebleven tussen mij en mijn moeder.

Zonder dat ik dat toen besefte, was het gevoel dat mijn moeder trots op mij was en het vervelende schuldgevoel dat ik daarbij kreeg, mijn ware held. Deze gevoelens waren voor mij erg belangrijk in deze situatie, waar ik ze liet groeien in mijn heftige gevecht en zo hadden ze mij als een redmiddel gered van het angstige idee dat wellicht in een gruwelijke ware daad kon veranderen. In deze fase van mijn leven begon ik een beetje te ontdekken of te beseffen dat ik in contact kon komen met gevoelens en ermee kon werken. Deze gevoelens had ik tot nu toe beschouwd als mijn held, ze werden immers mijn steun en rots in mijn leven waar ik toen op steunde en ik besloot in mijn jeugd om niet meer af te dwalen, maar wel van huis en mijn vader weg te gaan. Dat was een verstandige oplossing en reden dat ik had besloten om weg te lopen van het huis en de plek van mijn herinneringen die mij troostten. Het was niet alleen hard voor mij, maar ook aangrijpend, want hoewel ik het niet goed had, was dat huis op de een of andere manier toch een soort vertroosting voor mij waar ik de herinneringen van mijn moeder helder vast kon houden. Door de enorme angst om mijn moeder teleur te stellen, nam ik met berouw in mijn hart stiekem telefonisch contact op met een tehuis waar ik ooit van had gehoord en vroeg ze om hulp en verblijf. Tot mijn baat mocht ik na een hartgrondig gesprek bij ze komen wonen voor een tijdje, maar tot mijn schande kon een van mijn nichten die mij met haar auto daar kon brengen, het alleen op een zondag wanneer mijn vader niet naar zijn werk moest.

Dat was helemaal niet gunstig voor mijn poging te ontsnappen aan dat afgrijselijke leven en de gedachten die ik had, want mijn vader werkte doordeweeks en in de weekenden was hij altijd voorspelbaar thuis.

Omdat ik zo geïsoleerd was opgegroeid, durfde en kende ik de weg naar dit tehuis niet en ik had geen andere keuze dan om vier dagen te wachten en op de eerstvolgende zondag met mijn nicht daarheen te gaan. Natuurlijk ging die dinsdag waarop ik de afspraak had gemaakt tot de eerstvolgende zondag ook weer gepaard met meer kwellende dagen in mijn leven.

Op de eerstvolgende zaterdagavond had ik stiekem mijn kleren en spullen in de donkerblauwe koffer van mijn moeder ingepakt en een paar foto’s van mij, mijn moeder en sommige van mijn familieleden die ik eerder op die dag uit een zwart album had gehaald in mijn grote schooltas gestopt en ze onder mijn bed geschoven. Die avond was zo spannend dat ik bijna niet kon slapen, want mijn hersenen gingen het grootste deel van die avond alleen maar naar verschillende scènes van mijn vlucht zonder dat mijn vader mij kon zien weggaan. In deze hele samenstelling voor mijn vluchtpoging kon ik wonderbaarlijk aan mijn allerliefste nicht denken hoe zij mij een keer vertelde dat ze verliefd was geworden op een jongen en dat ze veel vlinders in haar buik had. Ik was natuurlijk blij voor haar toen en wenste stiekem op dat moment dat ik dat binnenkort ook zo zou voelen. Maar nu ik mij in deze situatie bevond en toch nog aan dit gesprek kon denken, voelde ik dat de wens om vlinders in mijn buik te voelen, letterlijk was veranderd in vliegende draken in mijn buik die om de beurt vuur spuwden en mij de hele avond misselijk maakten.

Toen de ochtend was aangebroken, dacht ik dat wat ik allemaal voelde minder zou worden, maar elke seconde dat ik dichter bij het moment kwam dat ik met mijn nicht had afgesproken, werd het gevoel dat ik die avond had erger en erger. Alhoewel ik me zo ellendig voelde nadat ik had gedoucht en me had aangekleed, deed ik toch die ochtend en het begin van die middag alle huishoudelijke taken die mijn vader van mij zou verwachten. Want ik hoopte dat mijn vader tot twee uur, het uur dat ik met mijn nicht had afgesproken om mij te komen ophalen, er niets van zou merken en ergens anders zou zijn zodat ik sereen van huis kon vluchten. En wat ik vanaf die ochtend wanhopig had gehoopt leek ook uit te komen, want rond één uur zag ik mijn vader achter het huis in de daal naar zijn plantage gaan en hij begon de planten ijverig te verzorgen, net als alle andere weekenden. In alle wanhoop was dat een grote geruststelling voor mij en toen dacht ik: nu kan ik in alle rust weggaan en nooit meer terugkeren in al die ellende die mij misselijk maakte. Precies om twee uur, zoals wij hadden afgesproken, zag ik vanaf de heuvel waar mijn ouderlijk huis op stond de donkergrijze auto van mijn nicht beneden tussen de blaadjes van de bomen die daar langs de oprit stonden, stilstaan. Natuurlijk mocht ze van mij niet naar boven komen rijden met haar auto. Opgelucht, maar toch nog wel met veel spanning in mijn buik liep ik snel naar mijn kamer toe en pakte mijn schooltas en mijn moeders donkerblauwe koffer van onder mijn bed en liep weer snel naar de grote schuifvoordeur.

Ik keek haastig rond in de voortuin tussen mijn moeders geliefde bloemenplanten of de kust veilig was en zoals ik had gehoopt was de kust veilig en helder. Met een gebogen hoofd zonder ergens anders aan te denken of te kijken, ging ik met volle vaart op het pad tussen de planten door. Toen ik een van de grote planten die dicht bij de uitgang hek stond voorbijging, hield iemand mijn koffer onverwacht vast.

Nadat het me was gelukt om uit deze sleur te komen, dacht ik dat ik een nieuwe vondst had gedaan, dat ik eindelijk toch speciaal en sterk ben nadat ik dacht, dat ik dit gevoel in mijn jeugd had losgelaten. Na een tijdje realiseerde ik me dat ik niet alleen door mijn intelligentie uit deze sleur ben gekomen, maar ook door mijn superheld vooral het geven om mijzelf is hierdoor sterk ontwikkeld tijdens de zoektocht op het antwoord op mijn grote vraagstuk.

Dit was het begin van mijn gedrevenheid om te ontdekken wie ik van de natuur mag zijn. Na al dit begrip begreep ik ook dat ik en ieder ander toch altijd speciaal in mijn of hun belangrijke deelneming op deze wereld is, wat er ook gebeurt en dat ik meer mag doen met mijn kracht dan ik ooit dacht zoals ieder mag zijn en doen als ze dat werkelijk toelaat.

Na een paar jaar van afvragen en soms afdwaling van mijn grotere vraagstuk waren de succesvolle geboortes van mijn twee dochters eindelijk de vervulling van mijn vastgeplakte droom om moeder te zijn. Een droom die had me geholpen om de werkelijke zin van mijn uitdagingen en overwinning in mijn leven duidelijker te kunnen zien. Het gaf me ook een grote ruimte om verder te gaan met mijn onbeantwoorde vraagstuk om mijn dochters daarin beter te kunnen begeleiden.

Het duurde echter helaas niet lang voordat ik weer een klap kreeg door het bedroevende nieuws dat mijn oudste zus ziek was. Ze was ernstiger ziek dan ze liet merken, waardoor ze op een geringe manier afscheid van mij had genomen en een onbevreesd gevoel gaf. Toen het zover was dat ze moest gaan, was dit nieuws zo verbijsterend choquerend voor mij dat ik die hele dag op de bank bleef zitten staren. Ik hield meestal mijn gedachten leeg, maar zonder dat ik er controle over had, kwam af en toe de gedachte op van waar ik mezelf moest verschuilen, want juist de meest belangrijke mensen in mijn leven waar ik soms op kon leunen, moesten zonder genade gaan.

Voordat ik mijn gedachten verder liet gaan over waar ik nog kon schuilen, had ik mijn gevoelens voor deze pijn ook automatisch geblokkeerd. De dood van mijn oudste zus had het vraagstuk waar ik al lange tijd mee rondliep niet alleen groter gemaakt, maar het maakte me ook vastberadener om de onbeantwoorde vraagstukken definitief te gaan opsporen.

Ondertussen kreeg ik steeds antwoorden die ik niet realistisch vond en waar ik niet tevreden mee was. Antwoorden zoals: je moet geduld hebben en blijven praten en praten en dan komt het ooit goed of als er wordt gezegd dat je geliefd bent en je voelt toch van niet, dan heb jij het mis.

Deze antwoorden vielen onlogisch bij mij, omdat ik me anders voelde en gedroeg dan dat. Ze lieten mijn drang alleen maar nog groter worden en op een bepaald moment gaf deze opsporing me een gevoel van: als ik er ook een ben die een steen kan laten bewegen zonder die aan te raken, dan wil ik dat heel graag weten. Het prikkelde drastisch zowel mijn interesse, realisme als kracht om zelfs veel van de lastige en pijnlijke dingen te blijven traceren, dat goede of slechte dingen die gebeuren ook gelegenheden boden waar ik van kan leren. En ik had ook hieruit moeten begrijpen dat mijn vader als kind ook in zo’n tehuis woonde waar hij ook zwaar mishandeld was en niet de beste opvoeding en informatie kreeg. En omdat hij verder niets gedaan had met deze verkeerde wending in zijn leven, voornamelijk bij de meerdere waarschuwingen die hij had gekregen van de natuur door middel van zijn eigen familie, is hij uiteindelijk een boos mens geworden.

Na dit te begrijpen, dacht ik als ik ook in deze herhaalde cirkel van verkeerde opvoeding en informaties zou blijven en ze laten door cirkelen in mijn relatie of leven, dan moest ik afscheid nemen van het allerliefste gevoel dat ik had beleefd. Het gevoel waar ik van kleins af aan hooked mee was geraakt en tevens de fundering is van mijn goede dagen. Welke, dat is de natuurlijke constante vrijlating van mijn dagelijkse fijn gevoel van mij gelach, vooral mijn superheld die mijn levenslust activeert. Wat dat is, is de trots die mijn moeder voor mij voelde en het gevoel van veel geven voor mijzelf zal ik kwijtraken, door naïef te blijven. Dan zal dat te ondraaglijk zijn voor mij om mee te leven. Daarom had ik mezelf verlost van de loze beloften en liet niets meer in de weg staan om mijn lang beoogde antwoorden uiteindelijk te vinden samen met mijn grote mysterieuze vraagstuk van: waarom kan iemand die je vertelt dat hij of zij veel van je houdt je toch veel pijn bezorgen?

Deze zoektocht was zeer interessant en ook van een taboe onthullende informatie tot verguld succesvolle ontdekkingstocht.

Ik kwam zo achter meer dingen die ik niet had verwacht of dat ze anders in elkaar zaten dan ik dacht, die mij weer meer lieten begrijpen en groeien van een teruggetrokken geest naar een sterke en moedige geest. En wat ik noodzakelijk bruikbaar had ondervonden en toepasbaar had meegemaakt om mijn antwoorden te krijgen, wil ik er toegeeflijk over praten en met je delen.