9783990484838.jpg

Inhoud

Colofon

Citaat

Sponsor

Proloog

Hoofdstuk 1

Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 4

Epiloog

Proloog

Colofon

Alle rechten op verspreiding, met inbegrip van film, broadcast, fotomechanische weergave, geluidsopnames, electronische gegevensdragers, uittreksels & reproductie, zijn voorbehouden.

© 2016 novum publishing

ISBN drukuitgave: 978-3-99048-482-1

ISBN e-book: 978-3-99048-483-8

Lectoraat: Sandra Braakmann

Omslagfotos: Ron van Ee; Brent Hathaway | Dreamstime.com

Ontwerp omslag, lay-out & typografie: novum publishing

Logo binnenkant: Remco de Wit

www.novumpublishing.nl

Citaat

Wie wind zaait zal storm oogsten

Sponsor

Het verhaal is gedeeltelijk geïnspireerd op ware gebeurtenissen, het boek werd financieel mogelijk gemaakt door:

Afbeelding1.jpg

Proloog

2004

Het is Tweede Kerstdag en langs de kust van Somalië wordt met een enorme zuigkracht het water vanaf de vloedlijn teruggetrokken. Over een afstand van zeker vijfhonderd meter verdwijnt het water met grote snelheid terug de zee in. De vogels en de apen vallen stil, allerlei vissen spartelen op het droge. De natuur stopt met ademhalen. Dan zwelt, na ruim een halfuur van doodse stilte, in de verte en vanuit het niets, een megatsunami aan die op de kust en tot ver landinwaarts een enorme hoeveelheid nucleair afval uitbraakt. In alle denkbare en ondenkbare soorten en maten. De enige menselijke beweging op het strand is afkomstig van een persoon die langzaam bijkomt uit zijn bewusteloosheid. Het is een naakte jongeman met een opvallende rodewijnvlek in zijn nek. Op Tweede Paasdag in hetzelfde jaar vindt een zeebeving plaats met exact dezelfde sterkte en op precies dezelfde locatie. Dezelfde oceaan geeft geen krimp.

1217

Het is vlak voor het begin van de vijfde kruistocht. Een vloot van schepen met kruisvaarders is ruim drie maanden geleden, tijdens een razende storm op zee, uitgeweken naar de monding van een rivier in Portugal en ligt, verder doorgevaren, nu veilig voor anker in de haven van Lissabon. Het kruisleger is op verzoek van de Portugese koning Alfons II te hulp geschoten bij zijn strijd tegen de Moren. De ridders hebben met hun leger het fort Al-Kasr omsingeld en de belegerde Moren hebben zich intussen overgegeven. Afgesproken is dat zij in de vroege ochtend van de 21ste oktober ongewapend naar buiten zullen komen. In de nacht daarvoor krijgt een meereizende pater een visioen die het gevolg is van een bijzondere waarneming aan een inktzwarte hemel. Hij ziet boven het opgegeven fort voor geruime tijd een bloedrode, driekwart volle afnemende maan aan het firmament verschijnen die ingeklemd staat in een volmaakte driehoek die gevormd wordt door drie fonkelende sterren, de enige die op dat moment aan het firmament zichtbaar zijn. De maan staat vrij laag aan de horizon, is supergroot en straalt boven een dunne mistlaag een mystiek roze en spookachtig licht uit. Diep onder de indruk valt pater Hendrik van Damme in een diepe slaap en krijgt hij zijn visioen. Daarop schrijft hij een, door de Bijbel verboden, bijlage op het laatste hoofdstuk ‘Openbaring’:

Mettertijd zal een man verschijnen die Johannes heet, die kinderloos zal blijven tot aan het einde der tijden, die oprecht en integer maar beperkt van spraak zal zijn. Hij zal wars zijn van haat en nijd en vertrouwt met heel zijn hart op de gerechtigheid van God. Hierdoor zal hij gaandeweg kunnen beschikken over bijzondere krachten die onder de invloed zullen staan van menselijke misdragingen en die uiteindelijk zullen leiden tot zijn dood en de ondergang van de gehele mensheid. Dat zal zijn in het laatste jaar met daarin de som van de twee cijfers van zijn leeftijd. Zijn momenten van grote innerlijke woede over ongerechtigheid gaan, in die eindtijd en vanaf een zeker moment, gepaard met grote natuurlijke rampen, immense tegenslagen en verschrikkelijke ziektes onder de mensheid alom de aarde. De ambtsdragers van zijn kerk zullen hem vervolgen en dwarsbomen bij alles wat hij onderneemt in het leven, vanwege zijn charismatische houding en door hun invulling van zijn erfzonde. Hij zal de zin van het leven uitleggen als ‘door God gekend te worden, niet voor wat gij bent geweest, maar om wie gij bent geworden’. Hoe dichter hij bij God komt te staan hoe meer de satan, het beest in de mens tekeer zal gaan.

Uiteindelijk zal hij bezwijken onder de enorme druk van zovele mensen. Tot die tijd worden zijn lichaam en geest gedragen door de hoogste en grootste Engel van God. Dan zal hij onbreekbaar zijn. Zijn moeder zal met de naam Maria gedoopt zijn en door hem en zijn broer liefdevol verzorgd worden tijdens haar laatste ziekbed. Gods compassie, ontstaan uit de gevoelens van medelijden na de moord op Zijn zoon de Christus, voor en door de mensheid heen zal alsmaar verder uitgeput raken en uiteindelijk verdwijnen. Na de moord op Zijn twee laatste aardse getuigen zal de maat vol zijn. Dan zal de oude wereld vergaan, maar de nieuwe schepping tot in eeuwigheid blijven bestaan. Die nieuwe tijd, van een nieuwe hemel op een nieuwe aarde, breekt dan aan! Onderschat niet de hoogte van de meetlat. Immers, velen zullen zich geroepen voelen, maar zeer weinigen worden uitverkoren. Tot zover de eerste opstanding.

Vlak voor het einde van mijn Visioen wordt nog door een onbekende hand vier cijfers in het zand geschreven: 2-0-1-0. En daarmee is een nieuwe profetie geboren, namelijk de mijne.